Osteoporose is een op zich klachtenloze risicofactor voor osteoporotische fracturen. De kans op een fractuur neemt toe met de ernst van de osteoporose en met de leeftijd. Osteoporose begint meestal al rond het 50e jaar, maar de osteoporotische fracturen treden op rond het 75e levensjaar. Osteoporotische wervelfracturen treden meestal spontaan zonder enig trauma op. Voor de veel voorkomende collum- en polsfracturen bij 70-plussers is niet alleen de osteoporose verantwoordelijk, maar vooral ook de verhoogde valneiging door slechter zien, een gestoorde propriocepsis, vertraagd reactievermogen en soms ook iatrogeen door het gebruik van psychofarmaca. Bij storingen in de calciumhuishouding en/of -resorptie komen fracturen ook vaker voor (bijvoorbeeld bij IBD, osteogenesis imperfecta, malabsorptiesyndroom, anorexia nervosa, primaire hyperparathyreoïdie en maagresectie).