Paratonie, de verhoogde spiertonus die bij dementie ontstaat, geeft vooral in de laatste stadia van de ziekte grote problemen voor de patiënt en voor de dagelijkse verzorging. Er zijn diverse behandelstrategieën ontwikkeld om de negatieve effecten van paratonie tegen te gaan, maar of die daadwerkelijk effectief zijn is tot op heden onduidelijk. Voor de toekomst zijn er goede mogelijkheden om de interventies beter te evalueren. Zo is er behalve een nieuwe definitie nu ook een gemakkelijk en toepasbaar meetinstrument om paratonie te diagnosticeren en te differentiëren van parkinsonrigiditeit en spasticiteit in de dagelijkse praktijk. Gecombineerd met een aantal betrouwbare, valide en goed bruikbare meetinstrumenten om de ernst van paratonie, de ervaren pijn en de kwaliteit van leven te meten, is het nu mogelijk om beter zicht te krijgen op het effect van de individuele behandeling. Het doel van dit hoofdstuk is inzicht geven in een onderdeel van de complexe problematiek bij dementiepatiënten en meer grip krijgen op de individuele behandeling.