Een vrouw van 45 jaar is de afgelopen jaren onrustiger geworden in haar bewegingen. Bij het lopen zwaait zij wat meer dan normaal met haar armen; wanneer zij zit te praten zijn er steeds meer onrustige trekjes in haar gezicht en zij gesticuleert ook nogal levendig. Haar bewegingen zijn over het algemeen wat impulsief en zo is zij ook in haar gedrag geworden. Omdat zij een jaar geleden zowel met klanten als met haar collega’s conflicten kreeg, is zij gestopt als verkoopster in een kledingzaak. Ook vergat zij soms dingen die anderen belangrijk vonden en dat is in het afgelopen jaar alleen maar erger geworden. Zij vindt het overigens meer een probleem van haar omgeving dan van zichzelf. Haar moeder vertoonde destijds, toen zíj begin vijftig was, ook dergelijk gedrag. Een paar jaar later werd ze dement en op 65-jarige leeftijd is ze in een psychogeriatrische instelling overleden.