Vergissen is menselijk. Met dit gezegde wordt vaak aangegeven dat een vergissing, het maken van een fout, een mens nu eenmaal niet te verwijten is; het was immers die immer falende mens die de vergissing beging. Daarmee impliceert het uitspreken van het gezegde een zekere acceptatie van het onvermijdelijke. Wanneer die mens de vergissing begaat in een omgeving waarin een vergissing dodelijk kan zijn, voor hemzelf of voor anderen, dan is die acceptatie direct een stuk minder groot. Komen in zo’n omgeving hiërarchische meester-gezelverhoudingen voor, dan is de kans op verwijten en sancties na het maken van een fout groot. In dit proces kunnen twee hoofdzaken worden onderscheiden: het verwijt (blame) en de reactie op het verwijt.