In dit laatste hoofdstuk wil ik nog enkele zaken meegeven die mij ter harte gaan. Ik acht het van groot belang dat specifieke diagnostiek en behandeling van mensen met een hoog ontwikkelingspotentieel op de kaart worden gezet binnen de GGZ. Ook pleit ik voor een passende omgeving, vanaf de peuterspeelzaal, binnen onderwijs. Daarnaast verwacht ik dat maatwerk en outside-the-box-denken altijd nodig zullen zijn. In dit hoofdstuk worden nog meer aanbevelingen beschreven, waaronder oog hebben voor het brede systeem en het vergroten van zelfkennis, zelfacceptatie en zelfactualisatie. Tot slot vraag ik nogmaals aandacht voor het vergroten van sociale verbondenheid van mensen met een hoog ontwikkelingspotentieel: erbij horen (in eigen niche), zich gezien en gewaardeerd voelen.