In deze bijdrage wordt besproken op welke wijze de huisarts wordt geconfronteerd met klachten over te weinig, te veel of onregelmatig vaginaal bloedverlies, of met bloedverlies buiten de vruchtbare levensfase. Abnormaal vaginaal bloedverlies in de zwangerschap blijft hierbij buiten beschouwing. Per jaar komen in een standaardpraktijk ongeveer twintig vrouwen met deze klachten op het spreekuur. Bij veel van deze patiënten bestaat angst voor een ernstige achterliggende aandoening. De a-priori-kans voor een cervixcarcinoom is echter slechts 0,5%. De kans op een endometriumcarcinoom bij postmenopauzaal bloedverlies ligt met negen procent veel hoger. De afname van het aantal curettages als behandeling voor abnormaal vaginaal bloedverlies heeft ervoor gezorgd dat het aantal verwijzingen naar de gynaecoloog sterk is afgenomen.