Indicatoren die gebruikt worden om vast te stellen hoe goed het gaat met de volksgezondheid en om ontwikkelingen over de tijd te analyseren, zijn de levensverwachting bij geboorte, de cohortspecifieke levensverwachting, de gezonde levensverwachting en de levensverwachting zonder beperkingen. Ontwikkelingen in de volksgezondheid kunnen begrepen worden door te kijken naar de ontwikkeling van specifieke ziekten. Maten die hiervoor gebruikt worden zijn het doodsoorzaakspecifieke sterftecijfer, cijfers voor prevalentie en incidentie, verloren levensjaren, verloren jaren in goede gezondheid en disability-adjusted life years (DALY’s). De staat van de volksgezondheid verschilt tussen groepen van de bevolking, er zijn bijvoorbeeld gezondheidsverschillen door sociaaleconomische factoren. Om aangrijpingspunten voor verbetering van de volksgezondheid te vinden, is het belangrijk de determinanten van de volksgezondheid te begrijpen. Hiervoor kan bijvoorbeeld het model van Lalonde gebruikt worden. Het belang van verschillende risicofactoren kan gekwantificeerd worden met behulp van maten van associatie (relatief risico, risicoverschil, attributief risico) en maten van impact (populatie-attributieve fractie).