Het merendeel van de urologische patiënten is of erg jong, of oud en ondergaat een scala van grote en kleine operaties. Bij jongeren gaat het vaak om aangeboren afwijkingen, bij ouderen om blaas- en prostaatproblematiek. Bij de oudere patiënten is er meestal sprake van comorbiditeit. Een bijzondere groep van patiënten is die met een dwarslaesie met secundair urologische pathologie. Als gevolg van de ruggenmergbeschadiging bestaat er bij hen een autonome hyperreflexie. Voor veel urologische ingrepen kan zowel een algehele als een locoregionale anesthesie worden toegediend. Ingrepen in de urologie vinden plaats in rugligging, zijligging en lithotomiepositie. Elk daarvan heeft zijn eigen fysiologische consequenties en complicaties. Er wordt bij endoscopische urologische ingrepen nogal eens en in ruime mate gebruikgemaakt van spoelvloeistoffen. Deze kunnen niet alleen worden geabsorbeerd en overvullingverschijnselen veroorzaken, maar ook bijdragen aan sterke afkoeling en het optreden van hypothermie. Bij laparoscopische ingrepen wordt een pneumoperitoneum aangelegd dat eveneens voor complicaties verantwoordelijk kan zijn. Vanwege de aard en de duur van de ingreep en de conditie van de patiënt, is voor een deel van de patiënten na de ingreep opname op een intensive care noodzakelijk.