Hoewel inmiddels steeds meer patiënten kunnen worden behandeld met percutane coronaire interventies (PCI) of bypasschirurgie (coronary artery bypass grafting, CABG), blijft er een groot aantal patiënten (~20%) over dat om verscheidene redenen (bijvoorbeeld diffuse ziekte, bestaan van risicofactoren) niet in aanmerking komt voor een dergelijke ingreep. Omdat de prognose bij coronaire hartziekten aanzienlijk is verbeterd door de eerdergenoemde ontwikkelingen, zal dat aantal patiënten alleen maar toenemen en daarmee ook de behoefte aan alternatieve therapieën. Bij een vaatvernauwing of vaatafsluiting moeten alle therapievormen in principe gericht zijn op het herstel van de bloedverzorging. Bij de dottertechniek wordt de vernauwing opgerekt of wordt het geoccludeerde vat geopend, terwijl bij bypasschirurgie een kunstmatige omleiding wordt gecreëerd. Daar staat tegenover dat de bloedverzorging kan worden verbeterd of zelfs volledig kan worden hersteld door de uitgroei van (nieuwe) vaten, die de functie van het zieke vat kunnen overnemen. Drie verschillende mechanismen kunnen aan deze vaatvorming en vaatgroei ten grondslag liggen: vasculogenese, angiogenese en arteriogenese (zie plaat 54.1). Deze processen onderscheiden zich in sommige aspecten, maar hebben ook veel overeenkomsten, vooral met betrekking tot de groeifactoren die hierbij van belang zijn.