In dit boek stelden we allereerst de vraag waarom motiveren voor psychotherapie nodig is. Het antwoord dat wij gaven, ligt voor de hand. Psychotherapie is een behandelvorm waarin niet de behandelaar, maar de patiënt het grootste deel van het werk moet doen. Dat werk komt er bovendien op neer aspecten van zichzelf – bepaald gedrag of de manier waarop de patiënt bepaalde situaties beleeft – te veranderen. Aspecten van jezelf veranderen is moeilijk. Dat geldt beslist als het gaat om aanhoudende of terugkerende gedragsneigingen, emoties of gedachten die kenmerkend zijn voor psychische stoornissen. Deze belevingen doen zich voor zonder dat de patiënt er directe controle op heeft. Ze zijn ongewenst, onvrijwillig en worden als bevreemdend en onoplosbaar beleefd. Ze worden gedeeltelijk door automatische cognitieve en neurobiologische processen in stand gehouden. Daarnaast zijn ze ingebed in opvattingen die evenmin gemakkelijk te veranderen zijn. Ze leiden bovendien tot impasses met de omgeving zodat ook op dat front voor de hand liggende oplossingen zijn uitgeput. Dat maakt dat deze ongewenste belevingen niet zonder meer te veranderen zijn en patiënten professionele hulp zoeken. Verandering door psychotherapie is mogelijk, maar voornamelijk met behandelmethoden waarbij veel oefenen noodzakelijk is en waarbij vooral de patiënt veel inspanning moet leveren, tijd moet vrijmaken en meestal flink moet betalen voor de geboden hulp.