De term ‘bewegingsstoornissen’ wordt gebruikt voor aandoeningen waarbij er te weinig beweging (hypokinesie) of juist te veel beweging (hyperkinesie) aanwezig is. De meeste bewegingsstoornissen ontstaan door een aandoening van de basale kernen. Omdat de basale kernen gezamenlijk ook wel het extrapiramidale systeem genoemd worden, zijn de betreffende aandoeningen bekend als extrapiramidale ziekten. De meest voorkomende hypokinetische bewegingsstoornis is de ziekte van Parkinson. Hyperkinetische bewegingsstoornissen worden ingedeeld naar het kernsymptoom: chorea, myoclonus, tics, tremor of dystonie. Bij bewegingsstoornissen is het daarom van groot belang om goed te observeren wat er precies misgaat met het bewegen; de symptoomaanduiding is het uitgangspunt voor de differentiële diagnose en het beleid.