Bewegingsstoornissen zijn neurologische aandoeningen waarbij patiënten ongewild ‘te weinig’ bewegen, zoals bij de ziekte van Parkinson (ZvP), of juist ‘te veel’ bewegen, zoals bij dystonie. Zoals in H. 4 en 5 is beschreven, zorgt de tractus corticospinalis (piramidebaan) voor de uiteindelijke uitvoering van bewegingen. Voordat deze uitvoering plaatsvindt, heeft echter al een uitgebreide voorbereiding plaatsgevonden en ook tijdens de beweging vindt voortdurende controle op doelgerichtheid plaats. Het cerebellum en de basale kernen spelen hierbij een belangrijke rol. Cerebellaire aandoeningen zijn het onderwerp van het voorgaande hoofdstuk. In dit hoofdstuk worden de aandoeningen beschreven die traditioneel tot de ziekten van de basale kernen worden gerekend.