De bijschildklieren zijn vier kleine hormoonklieren posterieur gelegen van de schildklier, die zorgen voor de productie en excretie van het parathormoon (PTH) en daarmee de regulering van de calcium- en fosfaathuishouding. De meest voorkomende aandoening van de bijschildklieren is primaire hyperparathyreoïdie (pHPT), waarbij een bijschildklieradenoom zorgt voor een overproductie van parathormoon (PTH), wat leidt tot hypercalciëmie. De klassieke symptomen van pHPT, zoals osteoporose en nierstenen, worden tegenwoordig veel minder waargenomen dan klachten als spierzwakte, concentratieverlies, vergeetachtigheid en depressieve gevoelens. De diagnostiek bestaat naast anamnese en voorgeschiedenis uit biochemisch onderzoek. Als beeldvorming wordt vaak een echo van de hals en eventueel technetium-99m(99mTc)-sestamibi-scintigrafie met SPECT-CT geadviseerd. De meeste pHPT-patiënten worden geopereerd middels een minimaal invasieve parathyreoïdectomie (MIP), waarbij het bijschildklieradenoom wordt verwijderd. Deze ingreep kent een hoog succespercentage en lage morbiditeit. De aandoening waarbij de bijschildklieren juist te weinig PTH produceren, hypoparathyreoïdie, komt meestal iatrogeen voor na een totale thyreoïdectomie in verband met schildklierkanker.