Doriene werd in augustus 2007 door de huisarts aangemeld in verband met paniekaanvallen. In het intakegesprek vertelde Doriene dat ze het gevoel heeft dat de angst haar overvalt. Tijdens een paniekaanval heeft ze het koud en warm tegelijkertijd, krijgt ze hartkloppingen, voelt ze een knoop in de maag en tintelingen in de armen. Op zo’n moment is ze bang de controle te verliezen en gek te worden. In mei 2007 heeft ze een aanval gehad in de trein. Zodra de trein reed, ging het wel, maar bij elk station, als ze de mogelijkheid had om uit te stappen, kwam de angst weer terug. In juli kreeg ze opnieuw een aanval, ditmaal tijdens haar vakantie, anticiperend op de vliegreis terug naar huis. Sindsdien was ze constant bang voor nieuwe aanvallen. Vlak voor het eerste gesprek heeft ze voor het eerst ook ’s nacht in bed een aanval gekregen. Treinreizen en lange autoritten werden sindsdien zo veel mogelijk vermeden. Doriene vertelde dat ze zich de laatste tijd overwerkt voelt. Ze kon zich nog maar moeilijk concentreren en sliep ’s nachts slecht. Ze gaf aan zich veel zorgen te maken om haar moeder die aan chronische bronchitis en longemfyseem (COPD) leed en vermoedelijk niet lang meer te leven had. Doriene blijkt in 1998 eerder een korte periode van paniekaanvallen te hebben gehad. Daarvoor, in 1994 en 1995, is ze een periode ernstig depressief geweest. Zowel de depressie als de paniekstoornis zijn destijds door middel van wekelijkse gesprekken en het innemen van een antidepressivum met succes behandeld.