In dit hoofdstuk wordt de communicatie met mensen met een verstandelijke beperking uiteengezet. Bij de begeleiding van een verstandelijke beperking is het van belang aan te sluiten op de belevingswereld van je cliënt. Er wordt uitgegaan van lichamelijk, sociaal, psychisch en spiritueel welbevinden. Omdat verificatie met een client met een verstandelijke beperking moeilijk is, wordt veel gebruikgemaakt van non-verbale communicatie (totale communicatie) en communicatie op betrekkeningsniveau (procesniveau). Van de verpleegkundige in de VGZ wordt verwacht dat zij het ondersteuningsdenken (ook wel vraaggestuurde ondersteuning genoemd) kan toepassen in de verpleegkundige zorg. Het model dat hiervoor tegenwoordig veel gebruikt wordt, is het AAMR-model.