Misschien dat het een post-vakantieverschijnsel is, maar ook dit jaar werd ik in augustus weer overvallen door de gedachte dat we de zorg en het besturen daarvan wel erg ingewikkeld hebben gemaakt. Tijdens mijn vakantie wandel ik namelijk veel en na een paar honderd kilometer komen bij mij vooral nog de vragen op die van direct levensbelang zijn, zoals: ‘Wat en waar eet ik vandaag; heb ik voldoende water bij me; waar doe ik mijn behoeften; waar slaap ik en damn, waar is het pad?’ Eenmaal terug op het werk trekt de harde actualiteit me weer in de complexiteit van zorgprogrammering en de bekostiging en verantwoording daarvan. In die eerste, betrekkelijk rustige werkweken waan ik me een antropoloog in zorgland, ongeveer net zoals de Amerikaanse cultureel antropologe Margaret Mead ooit met verwondering de gewoontes van de inboorlingen in Polynesië observeerde.