Bij de SEH-triage bij rampen (door de meest ervaren arts of verpleegkundige) wordt de voorafgaande triage-sort-informatie (met inherente over- en ondertriage) gebruikt voor het bepalen van de triageclassificatie. Bij categorie T1–T3 verwacht men dat behandeling (nog) nodig/zinvol is. Het continu toepassen van hertriage in de zorgketen is essentieel. De Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) is ontwikkeld om de samenwerking en coördinatie tussen de hulpverleningsdiensten te structureren. De GHOR-leidinggevende (GHOR = Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) moet vooral de samenwerking goed laten verlopen. Het ZiROP (Ziekenhuis Rampenopvangplan) beschrijft: uitbreiden van de surge capacity, regelen van patiëntenstromen, verkrijgen van extra personeel, materiaal en oefeningen. Onder het UMC Utrecht bevindt zich het Calamiteitenhospitaal (8,000 m2), dat binnen dertig minuten operationeel is. Toegelicht worden mogelijke specifieke letsels bij een ramp: blast-letsels en chemische, biologische en radionucleaire letsels (B-CBRN). Bij CBRN-slachtoffers moet de gevaarlijke stof snel geïdentificeerd worden (toxidromen en NVIC). SEH-verpleegkundigen moeten zich ervan bewust zijn dat ze voorbereid moeten zijn op een ramp; ze moeten kennis hebben van het ZiROP en gericht opgeleid zijn (oefeningen/trainingen).