Sinds de jaren tachtig is in de cliëntgericht-experiëntiële psychotherapie de klemtoon verschoven van een universele aanpak naar een meer procesdiagnostische en -directieve benadering. Een voorbeeld hiervan is het werken met de innerlijke criticus. Hier gaan we na of Carl Rogers in zijn geschriften impliciet een procesvisie heeft ontwikkeld met betrekking tot de problematiek van de innerlijke criticus. Vertrekkende vanuit zijn conceptualisering van de gewetensfunctie en de destructieve uitloper ervan hebben we een aantal proceskenmerken van de innerlijke criticus kunnen afleiden. We kregen inzicht in de wijze waarop de criticus op een constructieve manier kan evolueren en welke veranderingscomponenten hierin betrokken zijn. Ten slotte konden uit het werk van Rogers een aantal impliciete procesgedachten worden gedistilleerd over zijn therapeutische aanpak van de innerlijke criticus.