De hersenen bestaan uit een fylogenetisch oud en nieuw gedeelte. In het oude gedeelte (het limbische systeem) zetelen agressie, emotie en episodisch leren. De processen in het nieuwe gedeelte betreffen waarnemen, interpreteren en associëren, alsmede plannen. Afasie, agnosie en apraxie zijn de belangrijkste groepen stoornissen. De dominante hemisfeer (meestal links) heeft een analytische functie, de niet-dominante een meer emotionele en strategische functie. Stoornissen in het functioneren van de cortex zijn lang niet altijd tot een bepaalde plaats te herleiden. Niet alleen de cortex, maar ook de verbindingen naar en tussen de cortex spelen hierbij een rol. Wat betreft het laatste spreekt men van
disconnectiesyndromen. Geheugen is niet op één plaats te lokaliseren. Declaratief geheugen (feiten kennen en associëren) lijkt vooral pariëtotemporo-occipitaal aanwezig, emotioneel en episodisch geheugen in de oudere gebieden, procedureel geheugen (zie par.
8.7) vooral in de basale kernen. Door middel van eenvoudige testen kan aan de bedside al veel over het functioneren van de grote hersenen duidelijk worden.