Een belangrijk onderdeel van de restauratieve tandheelkunde is de opbouw van endodontisch behandelde (front)elementen.
Decennialang is met goud gewerkt. Men was het erover eens dat een gouden opbouw de beste was, maar er werd nog wel veel gediscussieerd over de vorm van de stift, de hardheid van het goud en de grootte van de opbouw. Met name de Amerikaanse tandarts John Kois heeft, na veel onderzoek in de jaren tachtig en negentig, de standaard bepaald: een gouden opbouw, met een cilindrische stift en een ferrule van 1,5 mm. De ferrule is het gedeelte van het natuurlijke element dat boven de gingiva uitsteekt. Kois e.a. stelden een ferrule als voorwaarde voor een goede opbouw, omdat die een veel betere retentie gaf. (Zie ook TP 02-2007, dr. L.J. Pluim: ‘De ferrule-rule aan de tand gevoeld’.)