Diagnostiek bij ‘vergeetachtigheid’ en andere klachten rond cognitie of gedrag bestaat uit:
-
onderzoeken of er sprake is van dementie of een andere oorzaak voor vergeetachtigheid zoals psychiatrische of somatische aandoeningen;
-
de oorzaak van dementie vaststellen, waarbij moet worden nagegaan of er aanwijzingen zijn voor een bijzondere vorm van dementie;
-
vaststellen van de zorgbehoefte bij patiënt en mantelzorger.
Bij diagnostiek naar dementie nemen heteroanamnese en eenvoudige cognitieve functietests (MMSE, MOCA of RUDAS) een centrale plaats in. Lichamelijk onderzoek en eventueel laboratoriumonderzoek worden uitgevoerd om relevante comorbiditeit op te sporen. Neurologisch onderzoek kan focale uitval onthullen als gevolg van een doorgemaakt CVA of hersentumor, of bewegingsstoornissen als symptomen van een bijzondere vorm van dementie (lewy-body, Parkinson). Om de diagnose dementie te stellen is beeldvormend of ander aanvullend onderzoek lang niet altijd noodzakelijk. De huisarts kan de diagnose zelf stellen bij oudere patiënten, als er geen aanwijzingen zijn voor een bijzondere vorm van dementie. Daarbij is naast ziektegerichte ook zorggerichte diagnostiek van belang.