Bierma-Zeinstra SMA, Oster JD, Bernsen RMD, Verhaar JAN, Ginai AZ, Bohnen AM. De relatie tussen gewrichtsspleetversmalling en klinische symptomen bij volwassenen met pijn in de heup. Huisarts Wet 2003;46(5):252-7.
Doel Onderzoeken of klinische symptomen voorspellende waarde hebben voor radiologische artrose van de heup bij patiënten die voor pijn in de heup door de huisarts zijn doorverwezen voor röntgenonderzoek.
Methoden Bij opeenvolgende patiënten (n=220) van 50 jaar en ouder die de huisarts consulteerden voor pijn in de heup en werden doorverwezen voor röntgenonderzoek werd een gestandaardiseerde anamnese afgenomen en gestandaardiseerd radiologisch, serum- en lichamelijk onderzoek uitgevoerd.
Radiologisch aangetoonde artrose werd gedefinieerd als een gewrichtsspleet =2,5 mm. Daarnaast werd ook een striktere definitie gehanteerd (=1,5 mm). Het verband tussen radiologisch aangetoonde artrose en klinische symptomen van artrose werd onderzocht.
Resultaten Bij 35,5% van de onderzoekspopulatie werd lichte tot ernstige radiologisch aangetoonde artrose (gewrichtsspleet =2,5 mm) van het (meest) symptomatische heupgewricht geconstateerd, en bij 11,4% matige tot ernstige radiologisch aangetoonde artrose (gewrichtsspleet =1,5 mm). De aanwezigheid van 4 symptomen in de anamnese en het lichamelijk onderzoek bleek een positieve voorspellende waarde van 73% te hebben (specificiteit 91%, sensitiviteit 45%) voor lichte tot ernstige radiologische artrose. Wanneer er 5 symptomen aanwezig waren, was de positieve voorspellende waarde voor matige tot ernstige radiologisch aangetoonde artrose 82% (specificiteit 98%, sensitiviteit 72%), en bij 6 of 7 symptomen was de positieve voorspellende waarde 100% (specificiteit 100%, sensitiviteit 40% respectievelijk 8%). De negatieve voorspellende waarde was voor bijna alle combinaties hoog.
Conclusie Bij patiënten met pijn in de heup die de huisarts doorverwijst voor röntgenonderzoek voorspelt het aantal klinische symptomen de ernst van radiologisch aangetoonde artrose redelijk goed.