Aben I, Verhey FRJ, Beusmans G, Lodder J. Depressie na een CVA: signalering, diagnostiek en behandeling in de huisartsenpraktijk.
Huisarts Wet 2003;46(9):487-92.
Doel Nagaan hoe vaak huisartsen een depressie na een CVA herkennen en behandelen.
Methoden In het kader van een prospectief onderzoek werd bij 190 CVA- patiënten gedurende 1 jaar iedere 3 maanden nagegaan of zij een depressie hadden volgens de criteria van de DSM-IV. Na afloop van dit jaar werd aan de huisartsen van 58 van hen gevraagd naar diagnostiek en behandeling van depressie bij deze patiënten aan de hand van een gestandaardiseerd interview.
Resultaten Van de 29 patiënten met een depressie volgens DSMIV waren 11 (37,9%) als zodanig door de huisarts gediagnosticeerd.
Bij drie patiënten werd de diagnose ten onrechte gesteld.
Bij de 14 patiënten bij wie depressie werd gediagnosticeerd schreef de huisarts in 50% een antidepressivum voor en eveneens in 50% maakten zij een vervolgafspraak.
Depressieve patiënten bleken veelal hun huisartsen niet voor hun klachten te consulteren.
Conclusie Huisartsen herkennen en behandelen een depressie na een CVA vaak niet. Het is noodzakelijk dat patiënten die een CVA hebben doorgemaakt goed worden voorgelicht en huisartsen hen stelselmatig controleren op het bestaan van psychische problematiek en daarvoor behandelen of doorverwijzen.
Hiervoor zou beleid moeten worden ontwikkeld.