De 62-jarige mevrouw Van Beuren is tien dagen geleden op de IC opgenomen met een ernstige abdominale sepsis. Haar toestand is instabiel. Zij krijgt intraveneus vasoactieve medicatie om haar bloeddruk te reguleren, wordt mechanisch beademd en krijgt intraveneus antibiotica. Haar 32-jarige zoon is moeilijk bij haar bed weg te krijgen. De volledige bezoektijd zit hij naast haar bed en vraagt veel aan de artsen en verpleegkundigen. Haar echtgenoot is minder aan het bed te vinden. Hij gaat geregeld in de hal van het ziekenhuis een kopje koffi e drinken of maakt een wandeling in de tuin van het ziekenhuis. Op basis van een positieve bloedkweek wil de arts de centrale veneuze lijn wisselen. Zijn voornemen is om de lijn in de vena subclavia in te brengen. De verpleegkundige vertelt aan de zoon dat de lijn vervangen gaat worden en vraagt hem tijdens deze