In hoofdstuk 1 is aangestipt dat de Nederlandse gezondheidszorg bestaat uit een complex samenspel van patiënten, beroepsgroepen, instellingen, financiers en overheid. De verschillende ‘actoren’ geven ieder vanuit hun eigen gezichtspunten en belangen de gezondheidszorg vorm. De gezondheidszorg wordt gekenmerkt door een dicht net van regelgeving. Toch probeert de overheid de verschillende partijen zo veel mogelijk eigen verantwoordelijkheid te geven. Zelfregulering staat daarbij voorop. Die zelfregulering is echter geconditioneerd. Artikel 22, lid 1, van de Grondwet luidt: ‘De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid’. Dit wetsartikel geeft de overheid ten minste de plicht zich met de toegankelijkheid, de kwaliteit en de betaalbaarheid van de zorg te bemoeien.