Hartfalen is een klinisch syndroom van typische symptomen (dyspneu, ‘dikke benen’, vermoeidheid) en verschijnselen (verhoogde halsvenendruk, crepiteren, (enkel)oedeem) veroorzaakt door een structurele en/of functionele afwijking van het hart, waardoor afname van het hartminuutvolume en verhoogde vullingsdrukken ontstaan. De prevalentie is 2–2,5 % en neemt toe met de leeftijd. De etiologie is uiteenlopend waarbij ischemische hartziekte en hypertensie in de westerse wereld de belangrijkste zijn. Naast systolisch hartfalen (HFrEF) kan er sprake zijn van diastolisch hartfalen (HFpEF) of hartfalen met een licht verlaagde ejectiefractie (HFmrEF). De definitieve diagnose wordt gesteld op basis van symptomen, echocardiografie en bepaling van natriuretische peptiden. Naast het behandelen van de onderliggende etiologie is remming van de neurohumorale compensatiemechanismen belangrijk vanwege een gunstig effect op zowel morbiditeit als mortaliteit. Niet-medicamenteuze therapie bestaat uit implantatie van een implanteerbare cardioverter defibrillator (ICD), vaak gecombineerd met een biventriculaire pacemaker. Een steunhart of harttransplantatie kan worden overwogen bij onbehandelbaar progressief hartfalen.