Patiënten met een beginnende of lichte vorm van paniekstoornis met vermijding kunnen goed door de huisarts worden behandeld. Het is belangrijk dat patiënt en huisarts tot overeenstemming komen over de diagnose. In kleine stapjes worden bedreigende situaties geoefend en geëvalueerd door middel van een dagboek. Samen met de patiënt wordt besproken op welke manier lichamelijke verschijnselen leiden tot gevoelens van onheil en gevaar. De hiermee samenhangende cognitie wordt vervolgens getoetst en bijgesteld.
Het werken met een gestructureerde aanpak, een omschreven plan en een beperkte duur van de behandeling geeft de patiënt vertrouwen en verhoogt de kans op succes. Voor de huisarts maakt het de consultvoering overzichtelijk. In bepaalde gevallen kunnen benzodiazepines of antidepressiva de behandeling ondersteunen.