Een beschadiging aan een bloedvat wordt snel gedicht door het hemostatisch systeem. Erfelijke of verworven afwijkingen van bloedplaatjes, de stollingscascade of van het fibrinolytisch systeem kunnen leiden tot bloedingen of trombose. Plaatjesfunctieremmers, antistollingsmiddelen en trombolytische therapie zijn effectief in de preventie en behandeling van trombotische ziekten, en het succes van deze medicamenten toont het belang van de verschillende hemostatische routes in de (patho)fysiologie aan. In de preoperative screening is een gestructureerde bloedingsanamnese essentieel. Patiënten met een negatieve anamnese hebben geen baat bij laboratoriumdiagnostiek, maar bij patiënten met een positieve anamnese kan laboratoriumdiagnostiek geïndiceerd zijn om een verworven of erfelijke bloedingsneiging vast te stellen. Het gebruik van bloedplaatjesfunctieremmers of antistollingsmiddelen is een belangrijke risicofactor voor perioperatieve bloedingen, en richtlijnen voor adequaat perioperatief hemostasebeleid bij deze patiënten zijn beschikbaar. Chirurgie is een belangrijke risicofactor voor het ontwikkelen van een veneuze trombose en tromboseprofylaxe is geïndiceerd bij patiënten met een geschat risico op een symptomatisch event van > 1,5 %.