Dit eerste hoofdstuk van deel II beschrijft het begrip functioneren, bespreekt wanneer mensen meer of minder goed functioneren en geeft aan wat de toegevoegde waarde van functioneren als indicator voor gezondheid is. Hoofdstuk 5 gaat in op de daarmee samenhangende paradigmashift van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag. Hoofdstuk 6 geeft aan waarom en hoe het concept van functioneren voor zorg en welzijn is te gebruiken. Dit deel wordt afgesloten met H. 7 waarin een eenvoudige beschrijving wordt gegeven van de ICF en wordt omschreven hoe het begrip functioneren kan worden geoperationaliseerd en gebruikt in het kader van meten en registreren van gezondheid, zowel vanuit het perspectief van de betrokkene en zijn of haar naasten zelf, als vanuit het perspectief van de professional.