Voor effectonderzoek naar behandelingen van psychische aandoeningen is tegenwoordig het medisch model leidend: men kijkt daarbij uitsluitend of goed meetbare symptomen verminderd zijn. Het alleen maar kijken naar symptoomvermindering heeft als nadeel dat niet duidelijk wordt in welke mate bij behandelingen ook zelfwaardering en hervonden vertrouwen in eigen kunnen – ofwel remoralisatie – versterkt zijn, hetgeen volgens patiënten en behandelaars eveneens een belangrijk behandelresultaat is.
De directe relatie tussen remoralisatie en symptoomreductie is nooit eerder onderwerp van wetenschappelijk onderzoek geweest. Wel zijn beide effecten beschreven in het fasemodel van Howard e.a. (1993). In het fasemodel wordt impliciet verondersteld dat remoralisatie en symptoomreductie onderscheidbaar zijn, omdat het fasemodel ervan uitgaat dat in een effectieve behandeling allereerst remoralisatie vermeerderd en daarna pas symptoomreductie kan plaatsvinden.
Er werd een promotieonderzoektraject opgezet om het belang van het meten van remoralisatie en de relatie tussen remoralisatie en symptoomreductie te onderzoeken. Het onderhavige artikel is gebaseerd op dit promotieonderzoek met zijn vier empirische studies. We ontwikkelden allereerst de korte remoralisatieschaal (RS). Met behulp hiervan vonden we dat symptoomvermindering en remoralisatie bij paniekpatiënten steeds vergelijkbaar hand in hand gingen, zelfs wanneer de behandeling alleen gericht was op óf symptoomvermindering óf remoralisatie. Er bleek bovendien een directe relatie te bestaan tussen remoralisatie en de mate waarin patiënten beter gingen functioneren op meerdere levensterreinen, terwijl hiermee geen directe relatie bestond met symptoomvermindering.
Daarnaast werd getoetst in hoeverre een behandeling in overeenstemming mét het fasemodel – eerst remoralisatiegerichte behandelmodule gevolgd door symptoomgerichte behandelmodule – effectiever was dan een behandeling die afweek van dit model – eerst symptoomgerichte behandelmodule en daarna remoralisatiegerichte behandelmodule. Beide volgordes bleken even effectief.
Algemeen kan geconcludeerd worden dat het promotieonderzoek geen bewijs heeft geleverd voor het bestaan van de fase van het fasemodel. Daarnaast blijkt dat het meten van remoralisatie niet onderscheiden kan worden van het meten van symptoomreductie.