Van den Bruel A, Thompson M, Buntinx F, Mant D. Het niet-pluisgevoel bij ernstige infecties van kinderen. Huisarts Wet 2013;56(11):564-7.
Doelstelling
Ernstige infecties komen bij kinderen niet vaak voor en de eerste tekenen zijn weinig specifiek. Daardoor zijn ze moeilijk te herkennen bij een eerste consult. Maar ook als anamnese en lichamelijk onderzoek niets opleveren, kan de huisarts toch het gevoel hebben dat er iets niet in orde is. Wij onderzochten waarop dat gevoel gebaseerd is en welke waarde het heeft als diagnostisch instrument.
Methode
Wij deden in Vlaanderen een prospectief, observationeel onderzoek onder 3890 kinderen van 0-16 jaar die vanwege een infectie bij de huisarts of ambulante kinderarts kwamen. Daarbij keken wij naar de klinische symptomen van het kind en het niet-pluisgevoel van de arts bij het eerste contact, en naar de uiteindelijke diagnose in die gevallen dat een ernstige infectie tot ziekenhuisopname leidde.
Resultaten
De artsen in ons onderzoek beoordeelden 3369 kinderen op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek als niet ernstig ziek. Van deze patiënten kwamen er uiteindelijk 6 (0,2%) alsnog in het ziekenhuis terecht met een ernstige infectie. Een niet-pluisgevoel ondanks een geruststellende klinische indruk verhoogde de waarschijnlijkheid van een ernstige infectie aanzienlijk (likelihood ratio 25,5; 95%-BI 7,9-82,0). Had de arts gevolg gegeven aan dit niet-pluisgevoel, dan zouden slechts 4 gevallen gemist zijn (daling 33%; 95%-BI 4,0-100%), maar zou er in 44 gevallen vals alarm zijn geweest (1,3%; 95%-BI 0,95-1,75%). De klinische signalen die het sterkst samenhangen met niet-pluisgevoel zijn de algemene respons van het kind (sufheid, niet meer lachen), abnormaal ademen, gewichtsverlies en convulsies. De sterkste contextuele factor is ongerustheid van de ouders omdat de ziekte anders is dan eerdere ziekten (OR 36,3; 95%-BI 12,3-107).
Conclusies
Het niet-pluisgevoel bij een kind met een ernstige infectie is een intuïtieve respons van de arts op de ongerustheid van de ouders en de algemene toestand van de patiënt. Deze intuïtie heeft diagnostische waarde als aanvulling op, en aanscherping van, de klinische vaardigheden van de arts. Een niet-pluisgevoel moet altijd reden zijn om een second opinion of aanvullend onderzoek aan te vragen.