We gaven in het eerste hoofdstuk al aan, dat er verschillende ideeën zijn over hoe het is gekomen dat je subassertief bent. Sommige mensen zullen zeggen dat je nu eenmaal zo bent of dat het ‘in de aard van het beestje zit’. Andere mensen zullen weer benadrukken dat het door je jeugd komt of door dingen die je hebt meegemaakt. We zullen deze opvattingen een voor een aan bod laten komen. Vooraf willen we al zeggen dat er niet één verklaring is die helemaal duidelijk maakt hoe het zit. Je kunt de theorieën het beste zien als elkaar aanvullend of als de vlakken van een kubus. Iedere opvatting belicht een bepaald aspect van het probleem. Als mensen vragen ‘hoe kom je eraan?’ wordt nogal eens als grapje geantwoord ‘zeg me maar liever hoe ik eraf kom’. Dat geeft misschien onbedoeld aan dat het lang niet altijd nodig is om te weten hoe een gebrek aan assertiviteit is ontstaan om het succesvol te kunnen aanpakken. Daar zullen we in
hoofdstuk 5 verder op ingaan. Bij het bespreken van de verklaringsmodellen is het probleem wel, dat assertiviteit niet een klacht is waar eenduidige opvattingen over bestaan.