Boukes FS, Wiersma T, Elte JWF. Hypothyreoïdie na stoppen met roken. Huisarts Wet 2015;58(7):386-8.
In deze klinische les bespreken we twee patiënten bij wie kort nadat ze met roken zijn gestopt een hypothyreoïdie ontstaat. Bij de eerste casus raakt de hypothyreoïdie in remissie als de patiënte weer gaat roken en ze wordt opnieuw hypothyreood als ze tien jaar later weer met roken stopt. De NHG-Standaard en de NIV-richtlijn Schildklierfunctiestoornissen maken geen melding van een verband. In de literatuur zijn gegevens terug te vinden over het verband tussen schildklierfunctiestoornissen en rookgedrag. Rokers hebben een verlaagde kans op hypothyreoïdie en subklinische hypothyreoïdie. De eerste drie jaar nadat mensen met roken zijn gestopt is de kans op het ontstaan van hypothyreoïdie verhoogd, het eerste jaar zelfs met een factor 7. Ook blijkt hyperthyreoïdie bij rokers significant vaker voor te komen. Een pathofysiologisch mechanisme is ten dele opgehelderd. Na stoppen met roken komt het de novo ontstaan van antistoffen tegen thyreoperoxidase (betrokken bij de aanmaak van schildklierhormoon) en thyroglobuline (het transporteiwit van het schildklierhormoon) relatief vaker voor. Het lijkt erop dat roken beschermt tegen het ontstaan van deze antistoffen. Hoe we dat moeten verklaren is nog niet duidelijk. Vooralsnog luidt het advies dat huisartsen bij mensen die onlangs zijn gestopt met roken extra alert moeten zijn op klachten die kunnen passen bij hypothyreoïdie en laagdrempelig schildklierfunctieonderzoek moeten doen.