De uitdrukking ‘Een gezonde geest in een gezond lichaam’ geeft al aan dat onze psyche en ons lichaam elkaar sterk beïnvloeden. Wanneer onze maag leeg is, kunnen we al heel snel aan niets anders meer denken dan aan eten. Omgekeerd kan onze keel dichtgeknepen worden door angst, kunnen we een vertrokken gezicht krijgen van woede en krijgen we rimpels en grijze haren van de zorgen. Extreme voorbeelden van de invloed van onze psyche op ons lichaam zijn de zogeheten conversieverschijnselen: het hebben van bepaalde lichamelijke verschijnselen of zelfs handicaps (bijvoorbeeld verlamd, blind of doof) zonder een duidelijk aanwijsbare lichamelijke oorzaak. Christina uit casus 20 heeft last van afonie, een conversieverschijnsel waardoor ze écht van het ene op het andere moment niets meer kan zeggen. Het lijkt erop dat de psychologische stress bij Christina zo hoog oploopt dat ze niet weet hoe ze deze stress anders moet hanteren dan met dit vreemde conversieverschijnsel. Conversie geschiedt onbewust. Het is de lichamelijke tegenhanger van dissociatie (zie deel V). Er is beslist geen sprake van opzet of het voorwenden van de klachten en het is vrijwel altijd een reactie op acute psychologische stress. Om die reden besluit de therapeute van Christina, Indra Spierts, om EMDR in te zetten.