Kanker is een aandoening die al sinds het begin van de mensheid bestaat, maar tegenwoordig toeneemt in belangrijkheid. Was tuberculose in de negentiende eeuw de meest bedreigende ziekte, en waren hart- en vaatziekten dat in de twintigste eeuw, in de huidige eeuw lijkt kanker de belangrijkste doodsoorzaak te worden. Toch is er in de afgelopen tijd veel bereikt. Momenteel geneest ongeveer de helft van de patiënten, terwijl een eeuw geleden genezing een zeldzaamheid was. Objectief gezien lijkt dit prachtig, maar voor de patiënt is het bereikte resultaat vanzelfsprekend volstrekt onvoldoende. Hij wil genezing, geen kans. Het lijkt daarom zinvol om te beschrijven met hoeveel moeilijkheden de reeds bereikte verbetering tot stand is gekomen en welke horden nog genomen moeten worden om enig begrip te krijgen voor het feit dat honderd procent genezing nog ver verwijderd is.