“Ik ben een vrouw van tweeëndertig jaar. Ik woon samen en ben werkzaam als programmeur. Ik heb één zusje die drie jaar jonger is. In mijn jeugd zijn wij zes jaar een pleeggezin geweest voor een jongen. Toen ik acht jaar was, werd mijn vader depressief en psychotisch. Twee jaar later is de diagnose manische depressiviteit gesteld. Nadat hij lithium kreeg, heeft hij nooit meer een complete psychose gehad. Maar de manische en depressieve perioden bleven wel komen en gaan, dus beter was hij nog niet. Voor de rest van de familie lag dat anders. Dat hij depressief en psychotisch was geweest en dat hij twee jaar werd opgenomen dat geloofde iedereen wel, maar voor hen is zijn ziekte heel erg afgebakend geweest tot die periode. Omdat hij medicijnen kreeg, was het in hun ogen weer helemaal goed met hem.