Levertransplantatie is de enige therapeutische optie voor acuut leverfalen en bij eindstadium chronisch leverfalen. De hoofdindicaties voor levertransplantatie zijn virale hepatitis, cholestatische leverziekten, acuut leverfalen en post-alcoholische levercirrose. Ook vormen primaire levertumoren die door een onderliggende leverziekte niet veilig resectabel zijn, een groeiende indicatie. De snelst toenemende indicatie is non-alcoholische steatohepatitis (NASH) cirrose bij (morbide) obesitas. De uitkomst na levertransplantatie is in het algemeen goed, met een vijfjaarsoverleving van 75–85 %. Prioritering op de wachtlijst gebeurt op basis van de ernst van de leverziekte. Soms worden patiënten met gedecompenseerde levercirrose (te) laat naar een transplantatiecentrum verwezen, waardoor ze de kans op transplantatie mislopen. Daarnaast resulteert het tekort aan geschikte donororganen in ongeveer 15 % mortaliteit op de wachtlijst en is dit de beperkende factor voor het uitbreiden van de indicatie. Met behulp van technologische en chirurgisch-technische innovatie wordt geprobeerd meer donorlevers geschikt te maken voor transplantatie. Hypotherme en normotherme machineperfusie, split-liver transplantatie en levende-donortransplantatie zijn hiervan voorbeelden.