In dit negende hoofdstuk passeren de meest gangbare loophulpmiddelen de revue. Een loophulpmiddel heeft als hoofdfunctie voor de patiënt de steunbasis te vergroten en zijn balans te verbeteren bij het lopen. Een tweede doel is zonder meer de beenbelasting te verdelen of te verminderen. Naast een biomechanische benadering wordt ook een overzicht gegeven van zowel eenhandige als tweehandige loophulpmiddelen. Van elk product volgt een beschrijving en eventuele indicaties bij het keuzeproces. Hiervoor wordt voor elk product beknopt vernoemd wat de voor- en nadelen zijn, wat de functie is en aan welke voorwaarde het moet voldoen. Ook criteria voor het afstellen of aanmeten van een gekozen loophulpmiddel staan vermeld. De therapeut zal de patiënt steeds een looppatroon adviseren dat past binnen zijn problematiek en zijn loophulpmiddel. De verschillende looppatronen, zoals diagonaalgang en driehoeksgang, worden dan ook verduidelijkt en didactisch geïllustreerd.