Doel. Dit onderzoek dient om inzicht te krijgen in eventuele medicalisering van het ziekteverzuim bij de sociaal-medische begeleiding door de verzekeringsarts van de vangnetpopulatie.
Methode. Aan de hand van literatuurstudie is het begrip ‘medicalisering’ geoperationaliseerd en een checklist opgesteld. Vervolgens is een verkennend kwalitatief onderzoek uitgevoerd, waarbij dossiers zijn geanalyseerd van zestig vangnetgevallen met een ziekteverzuim van minimaal 6 maanden, met rapportages van 36 verschillende verzekeringsartsen.
Resultaten. Met medicalisering wordt in dit onderzoek bedoeld dat de ziektewetbeoordeling eenzijdig gericht is op de medische klachten, met te weinig aandacht voor de arbeidsmogelijkheden. Zevenmaal bleek sprake van medicalisering door de verzekeringsarts, maar dit was in deze gevallen zelden de enige reden van een latere uitstroom dan noodzakelijk. Diverse andere factoren bleken indirect van invloed op medicalisering van het ziekteverzuim, zoals meervoudige psychosociale problematiek, lange wachttijden in de curatieve sector, het uitblijven van re-integratie door de werkgever bij zieke werknemers met een tijdelijk dienstverband en overdrachtsmomenten in het begeleidingsproces.
Conclusie. Uit dit verkennend onderzoek komt naar voren dat bij medicalisering van ziekteverzuim de verzekeringsarts maar zeer beperkt het probleem is.