Na anamnese en lichamelijk onderzoek ontstaat een waarschijnlijkheidsdiagnose die verder onderbouwd moet worden met aanvullend onderzoek. In dit hoofdstuk komen de meest gebruikte technische onderzoeken in de orthopedie aan de orde. Radiologisch onderzoek staat centraal. De ‘gewone” röntgenfoto is nog steeds het werkpaard van de diagnostiek. Ook CT en MRI zijn van grote waarde voor de moderne diagnostiek. De aanvullende beeldvormende technieken met radioactieve isotopen en ultrageluid worden bij specifieke aandoeningen gebruikt. Andere diagnostische technieken die in dit hoofdstuk aan de orde komen, zijn de artroscopie, de elektromyografie (EMG), de botbiopsie, het microbiologisch onderzoek en het laboratoriumonderzoek.