Het aantal nieuwe, ‘doelgerichte’middelen voor de behandeling van kanker breidt zich snel uit en deze middelen nemen een steeds prominentere plaats in bij de behandeling van verschillende soorten kanker. Patiënten wordenmeestal ambulant en gedurende een langere periode (maanden tot jaren) behandeld. Ook de tandarts-algemeen practicus zal deze patiënten in de stoel krijgen. Veel van dezemiddelen gevenmondklachten. De prevalentie verschilt sterk permiddel en varieert van 0 tot 52%. Patiënten kunnen hinderlijke gevoeligheid en ulceraties van de orale slijmvliezen ontwikkelen, de sensibiliteit van gebitselementen is soms verhoogd en veelvuldig doen zich klachten over een droge mond en smaakveranderingen voor. Dit kan leiden tot het noodgedwongen aanpassen van de dosis, het onderbreken of het definitief beëindigen van de oncologische therapie. Tevens zijn er bijwerkingen die relevant zijn wanneer invasieve tandheelkundige ingrepen gepland zijn. Zo hebben angiogeneseremmers een effect op de bloedingsneiging en de wondgenezing. Ook is er casuïstiek van kaakbotnecrose ten gevolge van dezemiddelen beschreven.
Dit artikel beoogt de tandarts te informeren over de orale bijwerkingen van een aantal doelgerichte kankertherapieën en aanwijzingen te geven voor de praktijk.
