In het vijfde hoofdstuk gaan we dieper in op de vaak voorkomende neurologische pathologieën, hun belangrijkste loopproblemen en bijhorende aangepaste trainingsfacetten. We belichten telkens voor elke aandoening de symptomen, de specifieke loopproblemen; de behandelfacetten en de aangepaste hulpmiddelen zoals schoenen, orthese, loophulpen. Algemeen bepalen de lokalisatie en de aard van het zenuwletsel de symptomen. Zo geven centraal neurologische aandoeningen (CNA) andere loopproblemen dan perifere letsels. Voor de cerebrale aandoeningen wordt het hemiplegisch lopen als hoofdthema beschreven. Tevens worden ook kort aandachtspunten bij patiënten met cerebrale parese, MS en de ziekte van Parkinson belicht. Bij de spinale problematiek beschrijven we beknopt de looptraining bij mensen met een dwarslaesie en spina bifida. Loopproblemen bij perifere zenuwletsels worden gegroepeerd naargelang de locatie van het letsel en de aard van de symptomen.