Verhagen AP, Bohnen, AM. Onderbouwing diagnostisch proces NHGStandaarden. Huisarts Wet 2017;60(8):387-92.
Achtergrond
De richtlijnen voor de huisarts (NHG-Standaarden) bevatten onder andere aanbevelingen voor het diagnostisch proces. Hoe beter deze aanbevelingen zijn onderbouwd, hoe beter het diagnostisch proces verloopt. Een richtlijncommissie onderbouwt de aanbevelingen met het beste bewijs dat voorhanden is. Ons onderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in de lacunes in de onderbouwing van de diagnostische aanbevelingen in richtlijnen. Hierbij gaan we ervan uit dat het gevonden bewijs voor de aanbevelingen een adequate reflectie is van de aanwezige literatuur/bewijzen.
Methode
Bij elf NHG-Standaarden over het bewegingsapparaat hebben twee beoordelaars per diagnostische aanbeveling de mate van het gevonden bewijs gescoord en in vijf categorieën ondergebracht (van geen wetenschappelijk bewijs tot een systematische review).
Resultaten
We vonden 101 diagnostische aanbevelingen. Ruim 37% van de aanbevelingen was met goed bewijs onderbouwd en voor ruim 36% van de aanbevelingen was er geen bewijs gevonden. Vooral aanbevelingen om geen aanvullend onderzoek uit te voeren waren gebaseerd op goed bewijs (54,2%). Bij de onderbouwing van de aanbevelingen was echter veelal sprake van onderzoek uit de tweede lijn.
Conclusie
Voor ruim een derde van de diagnostische aanbevelingen voor het bewegingsapparaat ontbreekt wetenschappelijk bewijs, waardoor de diagnostische onzekerheid daarvan onbekend is. Er is meer onderzoek nodig op het gebied van eenvoudige diagnostiek van het bewegingsapparaat in de eerste lijn.