Oplossingsgerichte therapie (OT) is doelgerichte therapie. Er zijn twee duidelijke verschillen aan te wijzen met probleemgerichte therapieën. De focus is niet op het exploreren en analyseren van het probleem, op wat de cliënt niet wil, maar op wat de cliënt wel wil in de toekomst. Het behandeldoel wordt niet gedefinieerd in termen van afname van problemen of klachten, maar in termen van toename van wat de cliënt voor de problemen of klachten in de plaats wil. In plaats van het geven van adviezen stelt de therapeut vragen: ‘Waar hoopt u op? Welk verschil zou dat maken? Wat werkt al in de goede richting?’ en ‘Wat zou een volgend teken van vooruitgang zijn?’ De cliënt wordt in staat geacht zijn doel te formuleren, oplossingen te bedenken en uit te voeren. In dit artikel worden de korte historie, tien uitgangspunten, praktijk, theorie, empirische evidentie en (contra)indicaties van OT besproken. Er worden drie oplossingsgerichte oefeningen beschreven, geschikt voor zowel de therapeut als de cliënt. Onderzoek wijst uit dat oplossingsgerichte therapie even werkzaam is als andere vormen van psychotherapie, met een kortere therapieduur en betere waarborgen voor de autonomie van de cliënt.