Positronemissietomografie (PET) maakt het mogelijk om de verdeling van een positronemitterende radioactieve stof in het lichaam te meten. Kennis van de werking van een PET-camera is nodig om inzicht te krijgen in de mogelijkheden en beperkingen van deze techniek. Na een kort overzicht van radioactief verval wordt de werking van PET-detectoren besproken. Voor het verkrijgen van PET-beelden die kwantitatief de gemeten activiteitsconcentratie (Bq/ml) weergeven, zijn verschillende correcties noodzakelijk die kort besproken worden. Na deze correcties en kalibratie van het systeem kan de activiteitverdeling in Bq/ml gemeten worden. Twee belangrijke ontwikkelingen die besproken worden zijn de time-of-flight (TOF-)techniek en de introductie van whole body-systemen, waarbij de detectoren een lengte van 1–2 meter beslaan. Ten slotte wordt beschreven hoe de analyse van dynamische PET-data een gedetailleerd en kwantitatief beeld kan geven van de onderliggende biochemische processen, hetgeen vooral voor wetenschappelijk onderzoek van belang is.