In de klinische behandeling van kankerpatiënten met ioniserende straling moet een optimale balans worden gevonden tussen de potentiële voordelen – genezing van de patiënt – en de mogelijke nadelen – bijwerkingen. Uiteindelijk bepalen de biologische processen die optreden na blootstelling van zowel tumoren als gezonde weefsels en organen de ruimte voor optimale behandeling, de therapeutische breedte. De zes R’s van de radiobiologie (radiosensitiviteit, reparatie, redistributie, reoxygenatie, repopulatie en reactivatie van het immuunsysteem) zijn de typische fenomenen die daarin een cruciale rol spelen. Het tumortype en zowel de vroege als de late effecten op de gezonde weefsels zijn medebepalend voor de keuze van de bestralingsmethode, het fractioneringsschema en het dosistempo. Met het lineair-kwadratisch model kunnen biologisch iso-effectieve fractioneringsschema’s worden uitgerekend. Een belangrijke parameter in het model is de α/β-ratio, een maat voor de gevoeligheid van het bestraalde weefsel voor fractioneren van de totale dosis. Fractionering spaart vooral laat reagerende gezonde weefsels.