De rand van een restauratie in een niet-carieuze cervicale laesie ligt bijna altijd gedeeltelijk in wortelcement of dentine, met daardoor meer kans op microlekkage. Die kan weer leiden tot randverkleuring, post - operatieve gevoeligheid en cariës. Het dentine is vaak sclerotisch en geeft minder adhesie dan niet-sclerotisch dentine. Er is veel onderzoek gedaan naar het gedrag van cervicale restauraties van composiet en glasionomeercement, maar vaak betreft het evaluaties van maximaal twee jaar. Zo lang doen beide typen restauraties het goed. Zelfs na drie jaar is er weinig verschil, behalve wat minder retentie voor de composietrestauraties en een slechtere kleurstabiliteit voor die van glasionomeercement. De weinige studies over een langere periode laten zien dat retentie van composiet duidelijk achterblijft bij bijvoorbeeld die van compomeer.