In deze eerste fase leert de cliënt samenhang te herkennen tussen zijn problemen in relatie tot zijn levensgeschiedenis. Hij zet de eerste kleine stappen richting een gelukkiger leven, leert zich te voegen naar de therapie en ervaart waarom dat in zijn voordeel is. Veiligheid en verbinding, basisbehoeften die hij gemist heeft, staan centraal in deze startfase. Het zorgen voor balans tussen het reguleren van de spanning op individueel en groepsniveau niveau en het opvoeren van de druk om aangeleerde copingstijlen los te laten, vraagt van de therapeut een actieve, corrigerende en betrokken houding. Naast deze informatie over het kader en de therapeutische relatie, presenteert dit hoofdstuk specifieke doelen per schemamodus voor deze fase. Diverse oefeningen gericht op deze doelen en bestaande uit experiëntiële, cognitieve en gedragsmatige elementen worden beschreven. Ter afsluiting passeren belangrijke aandachtspunten de revue.