Nierfunctievervangende behandeling kan worden verzorgd door een niertransplantatie of door een vorm van dialyse, te weten hemodialyse of peritoneaaldialyse. Voor chronische hemodialyse is een vaattoegang nodig die bestaat uit een verbinding tussen een arterie en een oppervlakkige vene (arterioveneuze shunt). Door deze verbinding ontstaat een hoge bloedstroom door de ader, die hierdoor groter en dikker wordt en zo herhaaldelijk kan worden aangeprikt voor dialysebehandeling. Indien de kwaliteit van de bloedvaten onvoldoende is om een directe verbinding te maken, kan een kunststof-vaatprothese worden gebruikt om toch een shunt te creëren. Als alternatief kan een centraal veneuze dialysekatheter een toegang tot de bloedbaan vormen. Vanwege een hoger risico op complicaties is dit voor de meeste patiënten een minder geschikte optie. Voor peritoneaaldialyse wordt via een operatie door de huid een katheter in de buikholte geplaatst. Via deze katheter kan dialysevloeistof in en uit de buik lopen. Het buikvlies fungeert dan als filter, waarbij afvalstoffen en vocht via de katheter het lichaam kunnen verlaten.