1. Een jongen van 8 jaar uit Noord-Afrika wordt door zijn huisarts in verbandmet een zwelling aan de hals verwezen voor het saneren van zijn carieuze dentitie. De huisarts vraagt zich af of er een verband bestaat tussen beide. Later blijkt het te gaan omeen bovine tuberculose. De tandarts vraagt nu wat dit betekent voor zijn handelen.
2. In de weekenddienstmeldt zich een patiënte in slechte algemene conditie. Ze hoest haar ‘longen uit haar lijf’. Een week later blijkt de patiënte te zijn opgenomen onder de diagnose ‘open tuberculose’. De ongeruste tandarts vraagt zich af: ‘Watmoet ik nu?’
3. Een tandarts in opleiding heeft als vrijwilliger gewerkt in een voor tuberculose endemisch gebied. Bij terugkomst in Nederland voelt hij zich niet goed en kucht. De huisarts doet een Mantoux die positief is,maar durft van deze uitslag niets te zeggen, omdat demogelijkheid bestaat dat de aankomend tandarts vroeger gevaccineerd is. Omdat de thoraxfoto geen afwijkingen laat zien, stelt de huisarts voor omvier tot zes weken te wachten en dan een thoraxfoto te herhalen. Is het verstandig dat de student patiënten blijft behandelen in deze onduidelijke situatie?